Frans : Nederlands la photo = de foto divorcé = gescheiden je vois = ik zie la fois = de keer le mari = de man, de echtgenoot / de man / de echtgenoot l’été = zomer / de zomer au bord de = aan de oever van la mer = de zee la plage = het strand s’amuser = zich amuseren envoyer = sturen le même / la même = hetzelfde / dezelfde pratique = praktisch le parc = het park