Frans : Nederlands le défilé de mode = de modeshow choisir = kiezen utiliser = gebruiken surtout = vooral l’imagination = de fantasie, de verbeelding / de fantasie / de verbeelding participer = deelnemen tu peux = je kunt / jij kunt mettre = aantrekken une année = een jaar le truc = het ding il faut = er is nodig, er zijn nodig / er is nodig / er zijn nodig le billet = het kaartje la vente = de verkoop la recette = de opbrengst le prix = prijs gagner = winnen la tenue = het tenue la fin = het eind un adulte = een volwassene le participant = de deelnemer gratuit = gratis inscrivez-vous = schrijf je in donc = dus vite = snel en tout cas = in elk geval / in ieder geval une inscription = een inschrijving une ouverture = een opening