il rencontre de salut
ça va? bien bonjour
c’est ça tout le monde madame
bienvenu content déjà
le professeur ils sont j’ai
avec bonne chance
hoi van hij ontmoet
dag goed hoe gaat het?
mevrouw iedereen inderdaad; zo is het / inderdaad, zo is het / inderdaad / zo is het
al tevreden, blij / tevreden / blij welkom
ik heb zij zijn / ze zijn de leraar
veel succes met