l’animal les animaux le chat
le chien le lion le tigre
le loup le serpent l'oiseau
le canard le singe la souris
l'araignée le moustique le papillon
caresser protéger piquer
nager voler sauvage
dangereux découvrir l’agneau
parce que doux le roi
de kat de dieren het dier
de tijger de leeuw de hond
de vogel de slang de wolf
de muis de aap de eend
de vlinder de mug de spin
prikken / bijten beschermen aaien / aanhalen
wild vliegen zwemmen
het lam ontdekken gevaarlijk
de koning zacht omdat
ne … pas du tout le cochon sale
le poisson rouge ennuyeux j’aimerais
indépendant la fidélité l'ami
le meilleur ami l’homme avoir peur
la maladie ils mordent la majorité
le dauphin les gens sensible
léger la force perdu
la voisine le job j’en ai marre
avoir peur de drôle ne … rien
vies het varken helemaal niet
ik zou graag vervelend de goudvis
de vriend de trouw onafhankelijk
bang zijn de mens de beste vriend
de meerderheid ze bijten de ziekte
gevoelig de mensen de dolfijn
verloren de kracht licht
ik ben het zat het baantje de buurvrouw
niets grappig bang zijn voor
compris partout été
l’annonce gros méchant
il y a eu penser
l’annuaire crevé crevée
le mur quelque chose s'il te plaît
parti partie signer
contre ils souffrent utile
selon nécessaire le zoo
surtout froid avoir raison
geweest Overal begrepen
vals / gemeen dik de advertentie
denken gehad geleden
kapot (v) / doodmoe (v) kapot (m) / doodmoe (m) het telefoonboek
alsjeblieft iets de muur
tekenen / je handtekening zetten weg (v) / vertrokken (v) weg (m) / vertrokken (m)
nuttig ze lijden tegen
de dierentuin nodig volgens
gelijk hebben koud vooral