Frans : Nederlands ancien = oude la brasserie = het café-restaurant le coeur = het hart suivre = volgen être indépendant = onafhankelijk zijn le pourboire = de fooi reconnaître = erkennen un plateau = een blad commander = bestellen le plat du jour = de dagschotel un avis = een mening se débrouiller = zich redden une consommation = een consumptie parfois = soms une erreur = een fout en direct = rechtstreeks un auditeur = een luisteraar insister = aandringen un vétérinaire = een dierenarts pourquoi ça te plairait? = waarom zou dat je leuk vinden? sauver = redden sonner = bellen un serpent = een slang s'occuper de = zich bezighouden met relâcher = loslaten une tortue = een schildpad abandonner = verlaten le mieux = het beste la formation = de opleiding clair = helder la vendeuse = de verkoopster décider = besluiten un panneau = een bord indiquer = aangeven compter = tellen