Engels : Nederlands
civil = burgerlijk
citizenship = burgerschap / staatsburgerschap
grant = toekennen
declaration = verklaring
distinction = onderscheid
freedom of expression = vrijheid van meningsuiting
adequate = geschikt
voice your opinion = je mening uiten
oppression = onderdrukking
self-evident = vanzelfsprekend
lack of = tekort aan
prevail = de overhand hebben
jail = gevangenis
exert = doen gelden
conform to = zich aanpassen aan
harmful = schadelijk
deviant = afwijkend
associate with / relate with = in verband brengen met
adhere to = zich houden aan
self esteem = zelfvertrouwen
stand up to = trotseren
agony aunt = redactrice voor lezersbrieven
coward = lafaard
overcome = overwinnen
open-minded = openstaand voor andere ideeën / ruimdenkend
mainstream = het gangbare
fringe = pony (kapsel) / pony
angst = angstgevoel
disappointment = teleurstelling
array of = reeks / grote hoeveelheid
attitude = houding
recommendation / testimonial = aanbeveling
findings = bevindingen
revenues = inkomsten
respondent = ondervraagde / geënquêteerde
sway to other thoughts = op andere gedachten brengen
on account of = wegens
mature = oudere / ouderejaars
wartime = oorlogstijd
peacetime = vredestijd
mislead = misleiden
evoke = oproepen / opwekken
conviction = overtuiging
repetition = herhaling
assumption = veronderstelling
subconscious = onderbewust
satisfy = stillen / bevredigen / voldoen aan
find your calling = je roeping vinden
election = verkiezing
excel = uitblinken
fashion designer = modeontwerper
executive = directeur / hoofd
cure = geneesmiddel
essay = opstel
field = de praktijk / het veld
navigate = navigeren / besturen
keep up = bijhouden / hoog houden
appeal = aanspreken