Engels : Nederlands
attend = bijwonen
everything = alles
explain = uitleggen
materials = materialen
smoking = roken
usually = gewoonlijk
careful = voorzichtig
female = vrouw
hometown = woonplaats
male = man
people = mensen
screen name = schermnaam
sex = geslacht
sign up = inschrijven / aanmelden
addicted = verslaafd
get hold of = contact krijgen met
receive = ontvangen / krijgen
researcher = onderzoeker
safe = veilig
text = sms'en
top up = opwaarderen
afraid = bang
angry = boos
bad = slecht
busy = druk
chance = kans
fight = ruzie
lonely = eenzaam
sad = verdrietig
trust = vertrouwen
care for = geven om
count on = rekenen op
earth = aarde
lean on = leunen op
on my mind = in mijn gedachten
roses = rozen
shoulder = schouder
sugar = suiker
sweetheart = lieveling
words = woorden