Engels : Nederlands
add = toevoegen
change / make over / transform = veranderen
changing room = kleedruimte
cut - cut - cut / cut = knippen
decide = besluiten
design = ontwerpen
express yourself = jezelf uitdrukken
fashionable / stylish / trendy / stylish / fashionable / trendy = modieus / stijlvol
football boots = voetbalschoenen
improve / make better = verbeteren
look forward to = naar iets uitkijken
skilled = vaardig
skin = huid / vel
spend - spent - spent / spend = uitgeven / geld uitgeven
taste = smaak
area = gebied
attractive = aantrekkelijk
capital = hoofdstad
choice = keuze
crime = misdaad
equipment = apparatuur / toestel
experienced = ervaren
garden = tuin
hang around = rondhangen
kick out = eruit schoppen
meet up with = ontmoeten
neighbourhood = buurt / wijk
security = beveiliging / veiligheid
space = ruimte
the whole of London = heel Londen
youngster = jongere
brush = borstelen
death = dood
disease = ziekte
grade = cijfer
hairdresser = kapper
hard / tough = moeilijk
lift = optillen
muscle = spier
side = zijkant
sit up = rechtop zitten
smart = chic / netjes
terrible = vreselijk / verschrikkelijk
trouble = moeite / problemen
weight = gewicht
wet = nat
paint brush / brush = kwast
agree on / agree = mee eens zijn / mee eens zijn over
carpet = kleed / vloerkleed
ceiling = plafond
cupboard = kast
desk = bureau
drawing = tekening
earn money = geld verdienen
instead = in plaats van
move = verhuizen
wall = muur