Engels : Nederlands
enjoy = fijn vinden / leuk vinden
flight = vlucht
late = te laat
leave = vertrekken
passenger = passagier
the weather = het weer
travel = reizen
choose = kiezen
crazy about = dol op
match = wedstrijd
maybe = misschien
of course = natuurlijk
yesterday = gisteren
adult = volwassene
dream = droom
evening = avond
men = mannen
morning = morgen / ochtend
noon = 12 uur 's middags
over = boven
under = onder
women = vrouwen
comic / comic book = stripverhaal
draw = tekenen
Dutch = Nederlands
German = Duits
practise = oefenen
subject = vak
breakfast = ontbijt
dinner = avondmaaltijd / diner
hospital = ziekenhuis
pack = inpakken