Engels : Nederlands outdoor sport = buitensport event = evenement excursion = excursie to give (something) up = (iets) opgeven to queue (up) (UK); to line up (US) = in de rij staan annual = jaarlijks campfire = kampvuur comedy = komedie to join = lid worden (van) lazy = lui to take part in = meedoen aan to come along = meegaan to bring (along) = meenemen crowd = menigte to relax = ontspannen exciting = opwindend, spannend spectacular = spectaculair to eat out / in = uit eten gaan / thuis eten to sleep in = uitslapen what’s on = wat er gepland staat Shae is into films. = Shae houdt van films. She doesn’t care much for films. = Ze geeft niet veel om films. There’s nothing she loves more than singing. = Er is niets waar ze meer van houdt dan zingen. Paul, whose greatest passion is music, is a guitarist. = Paul, wiens grootste passie muziek is, is gitarist. He’s also fascinated by history. = Hij is ook gefascineerd door geschiedenis. He is keen on history. = Hij is gek op geschiedenis. Shae can’t stand tours. = Shae kan rondleidingen niet uitstaan. I’m (not) very fond of museums. = Ik ben (niet) erg gek op museums. I prefer sightseeing. = Ik vind het leuker om bezienswaardigheden te bekijken.