Engels : Nederlands
beach = strand
birthday = verjaardag
blast = knalfeest
cafeteria = kantine
date = datum
entire = complete
everyone = iedereen
film night = film avond
location = locatie
the challenging part = het uitdagende deel
party = feestje
price = prijs (£5)
first prize = eerste prijs
place = plaats
time = tijd
(to) add = toevoegen
to [be based on] = gebaseerd zijn op
(to) call = bellen
(to) celebrate = vieren
to [come to] = komen naar
(to) drive = rijden
(to) invite = uitnodigen
(to) join = meedoen
disappointed = teleurgesteld
for example = bijvoorbeeld
getting involved = erbij betrokken worden
graduation = afstuderen
in honour of = ter ere van
perhaps / maybe = misschien
please = alsjeblieft
plenty of room = genoeg ruimte
no problem = geen probleem
specific = specifiek
get the tips = haal / krijg de tips
where = waar
when = wanneer
you'll be glad = je zult blij zijn