Engels : Nederlands achievement = prestatie benefit = benefiet-, goed doel to come along = meegaan consistently = consistent, consequent crisp = scherp to crush = samenpersen, verpletteren determined = vastberaden to detract = afleiden dimension = aspect to execute = uitvoeren extraordinary = buitengewoon grit = korreligheid to kick in = beginnen, starten nearsighted = bijziend particle = deeltje previous = vorige privilege = voorrecht regarding = betreffende relatable = makkelijk mee te identificeren stunning = verbazingwekkend to take for granted = iets als vanzelfsprekend aannemen throughout = gedurende het geheel utterly = compleet, helemaal