Engels : Nederlands
To wonder = Zich afvragen
Suitable = Geschikt
Major = Belangrijke
Circular = Rond
BC / Before Christ = Voor Christus
Nowadays = Tegenwoordig
Guided tour = Rondleiding
Headset = Hoofdtelefoon
To hesitate = Twijfelen
To ensure = Ervoor zorgen
Courteous = Beleefd
Amenities = Voorzieningen
In accordance with = In overeenstemming met
Fast-paced = Hoog tempo
On both sides = Dubbelzijdig
To staple = Nieten
Repairman = Monteur
To familiarize = Bekend maken met
Manufacturer = Producent
Trunk = Kofferbak
Glove compartment = Handschoenenvakje
Law enforcement officer = Politieagent
Accident = Aanrijding
Right of way = Voorrang
Crossing = Kruising
Vauxhall = Opel
Dented = Ingedeukt
Bonnet / Hood = Motorkap
Headlight = Koplamp
Cracked = Gebarsten
Bumper = Bumper
Witness = Getuige
Statement = Getuigenverklaring
File = Dossier
Damage report = Schadeformulier
Scenery = Landschap
Climate = Klimaat
Rocky coast = Rotskust