Engels : Nederlands arrive = aankomen arrival = de aankomst thanks = bedankt bus = de bus central = centraal direct = direct to(wards) = heen Intercity train = de intercity subway = de metro to change trains = overstappen to plan = plannen trip = de reis travel time = de reistijd to travel = reizen direction = de richting platform = het spoor Sprinter train = de sprinter station = het station bag = de tas to show = tonen train = de trein connection = de verbinding departure = het vertrek to leave = vertrekken to find = vinden next = volgende