Frans : Nederlands l’ambiance = de sfeer l’avantage = het voordeel marrant = grappig ridicule = belachelijk la société = de maatschappij s’exercer = oefenen c’est-à-dire = dat wil zeggen correspondre à = overeenkomen met séparer = scheiden la plupart = het merendeel le sexe = het geslacht bien s’entendre avec = goed kunnen opschieten met favoriser = bevorderen / stimuleren se rendre compte = zich realiseren nombreux = talrijk ainsi = zo taquiner = plagen carrément = vierkant avoir raison = gelijk hebben quant à moi = wat mij betreft avoir tort = ongelijk hebben à mon avis = naar mijn mening je crois que = ik geloof dat changer d’avis = van mening veranderen