Frans : Nederlands
léger = licht
peser = wegen
trouver = vinden
chouette = mooi / fijn
hein? = hè?
aimer = leuk vinden / houden van
détester = een hekel hebben aan
préférer = liever willen
adorer = dol zijn op
le goût = de smaak
être d’accord = eens zijn met
avoir raison = gelijk hebben