Frans : Nederlands
comme si = alsof
la mèche = de lok
dont = waarvan, van wie / waarvan / van wie
le héros = de held
dessiner = tekenen
faire appel à = een beroep doen op
présent = aanwezig
retomber = terugvallen
une enfance = een kindertijd
vécu = geleefd, beleefd / geleefd / beleefd
la honte = de schaamte, de schande / de schaamte / de schande
la plaisanterie = de grap
vivant = levend
en revanche = daarentegen
imaginer = bedenken
diriger = regisseren
la voix = de stem
rétablir = herstellen, rechtzetten / herstellen / rechtzetten