Frans : Nederlands
n’importe comment = zomaar
la liberté = de vrijheid
un équipement = een uitrusting
le casque = de helm
la crème solaire = de zonnebrandcrème
le nuage = de wolk
le rayon = de straal
abîmer = beschadigen
s’échauffer = zich opwarmen
le muscle = de spier
se renseigner = zich informeren
maîtriser = beheersen
la vitesse = de snelheid
la direction = de richting
en dessous de = onder
la priorité = de voorrang
balisé = aangegeven
le secours = de hulp
proche = dichtbij