Engels : Nederlands
aim (to) = proberen
broken = kapot
browse (to) = neuzen
checkout = kassa
distracted = afgeleid
donate (to) = schenken
examine (to) = onderzoeken
faulty = defect
financial = financieel
furniture = meubilair
grateful = dankbaar
hang (to) - hung = ophangen - hing(en) op
in aid of = ten behoeve van
irritating = irritant
job = baan
loads = heel veel
make a profit (to) = winst maken
particular = specifiek
pass on = doorgeven
purchase = aankoop
rescue (to) = redden
struggle (to) = moeite hebben
stuff = troep, rommel
support (to) = steunen
take care of (to) = zorgen voor
volunteer = vrijwilliger