Engels : Nederlands
a pain = een lastpak
atmosphere = sfeer
avoid = vermijden
brightly coloured = felgekleurd
chilled = gekoeld
competition = wedstrijd
ear muffs = oorwarmers
event = evenement
fluffy = pluizig
forest = bos / woud
get together = samenkomen
hiking = wandelen
grizzly / grizzly bear = grizzlybeer
Never mind = maakt niet uit
sausage = worst
stay = verblijven
weird / strange = vreemd / raar
award / prize = prijs
discovery = ontdekking
dog sled = hondenslee
good-looking / handsome = knap
imagination = verbeelding / fantasie
impress = goede indruk maken op
judge = jurylid
mountain = berg
patient = geduldig
recognize = herkennen
report = verslag uitbrengen
return = terugkomen / terugkeren
rubbish = rotzooi / rommel
series = serie
sleeping bag = slaapzak
suppose = vermoeden / denken
various = verschillend
vote = stemmen
camping = kamperen
candle = kaars
celebrate = vieren
celebration = feest / viering
countryside = platteland
fireworks = vuurwerk
last = duren
look forward to = uitzien naar / zin hebben in
originally = oorspronkelijk
probably = waarschijnlijk
raisin = rozijn
sunrise = zonsopkomst
anyway = toch
be a shame = jammer zijn / spijtig
catch = verstaan / opvangen
war zone = oorlogsgebied