Engels : Nederlands action movie = actiefilm actor = acteur Asian = Aziatisch choose - chose - chosen = kiezen - koos - gekozen diamond = diamant guitarist = gitarist movie star = filmster murderer = moordenaar nephew = neef number = nummer poetry = poëzie row = rij rude = grof sold out = uitverkocht traditional = traditioneel tune = deuntje violent = gewelddadig win - won - won = winnen - won - gewonnen abroad = in het buitenland broadcast - broadcast - broadcast = uitzenden - zond uit - uitgezonden century = eeuw channel = kanaal / zender discover = ontdekken guilt = schuldgevoel / schuld habit = gewoonte hunt = jacht / wedstrijd record = opnemen remote control = afstandsbediening ring - rang - rung = bellen - belde - gebeld set - set - set = instellen - stelde in - ingesteld / stellen - stelde - gesteld solution = oplossing store = opslaan throw - threw - thrown = gooien - gooide - gegooid TV guide = tv-gids viewer = kijker weather = weer according to = volgens attention = aandacht born = geboren competition = concurrentie cycle = fietsen front page = voorpagina hold - held - held = houden - hield - gehouden / vasthouden - hield vast - vastgehouden listener = luisteraar local newspaper = plaatselijke krant opportunity = gelegenheid / kans programme = programma research = onderzoek youth = jeugd a hundred = honderd a thousand = duizend bet - bet - bet = wedden - wedde - gewed catch - caught - caught = vangen - ving - gevangen clean = schoon cost - cost - cost = kosten - kostte - gekost disgusting = walgelijk / afschuwelijk forever = altijd / voor altijd loud = hard pay - paid - paid = betalen - betaalde - betaald rubbish = waardeloos shop = winkel