Engels : Nederlands
To apply = Solliciteren
To hire = Aannemen
To remain = Blijven doen
Partly = Deels / gedeeltelijk
Primary = Voornaamste
Measures = Maatregelen
To take off = Opstijgen
To be familiar with = Bekend zijn met
Seatbelt = Gordel
Slide = Glijbaan
Oxygen mask = Zuurstofmasker
To brace yourself = Zich schrap zetten
Life vest = Reddingsvest
Life raft = Reddingsvlot
Compulsory = Verplicht
To involve = Betrekking hebben op
To stow = Opbergen
Folding tray = Klaptafeltje
Seat back = Rugleuning
Device = Apparaat
Notebook = Laptop
Course = Cursus
To be anxious = Staan te popelen
To put your mind at rest = Geruststellen
Queue = Rij
Suitcase = Koffer
(Conveyor) belt = Band
Backpack = Rugzak
Allowed = Toegestaan
Weight = Gewicht
Just started = Net begonnen
Row of chairs = Rij stoelen
Mountain bike = Mountainbike
Aisle = Gangpad
In the front = Voorin
In the back = Achterin
On departure = Bij vertrek
Blanket = Deken
Plug = Aansluiting
Armrest = Armleuning
To choose from = Kiezen uit
Radio station = Radiostation
Meal = Maaltijd
Melted = Gesmolten
Pesto = Pesto
Cauliflower = Bloemkool
Almonds = Amandelen
Mashed potatoes = Aardappelpuree
Gravy = Jus
Dessert = Toetje
Yoghurt = Yoghurt
Strawberries = Aardbeien
Diet coke = Cola-light
Control panel = Bedieningspaneel
Cigarettes = Sigaretten
Liquor = Sterke drank
Cologne = Aftershave
Perfume = Parfum
Brand = Merk
Regular = Normaal
Mineral water = Bronwater
Change = Wisselgeld