Engels : Nederlands
to enclose a photo = een foto bijvoegen
i’ll tell you about my family = ik vertel je over mijn gezin/familie
the chef = de chefkok
the hotel manager = de manager van het hotel
he plays tennis, he plays soccer = hij speelt tennis, voetbal
(the) next time = de volgende keer
to go to the cinema = naar de bioscoop
ice skating = schaatsen
sailing = zeilen
fishing = vissen
(horseback) riding = paardrijden
cycling = fietsen
surfing = surfen
to read a book = een boek lezen
to listen to music = naar muziek luisteren
the travel agency = het reisbureau
the tourist information Office = de VVV
the special offers = de speciale aanbiedingen
to confirm = bevestigen
14 January next = 14 january as
as agreed upon = zoals afgesproken